Mischa de Vreede
ISBN: 90-234-0613-3
Roman
Mischa de Vreede
www.mischadevreede.nl
Mischa de Vreede is een Nederlands dichter en schrijver. Zij werd in 1936 geboren in het toenmalige Batavia in het voormalige Nederlands Indië; zij was het middelste kind en enige dochter van een dominee en een onderwijzeres. Zij werd Henny gedoopt, naar de op Ambon overleden eerste vrouw van haar vader. In 1957 debuteerde zij als dichteres in het driemansbundeltje Morgen mooi weer maken, In 1959 ontving zij de Herman Gorterprijs (voorheen Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam) voor het gedicht Een jong meisje droomt uit de bundel Met huid en hand (poëziereeks De Windroos). Zij had toen al een kort verhaal in het toonaangevende literaire tijdschrift Podium gepubliceerd. Vanaf 1969 was zij genoodzaakt 'van de pen te leven'; ze schreef onder meer columns voor de VARA radio, recenseerde kinderliteratuur voor NRC-Handelsblad en hield voor het toenmalige bureau SSS lezingen door het hele land. Ook maakte zij (reis)verslagen voor onder anderen Vrij Nederland, Intermagazine en Elégance.
Vrolijk, eerlijk en vrijblijvend', onder dat motto durft een zelfbewuste jonge vrouw lichamelijke relaties aan te gaan als ze 33 jaar oud, haar man heeft verlaten om, zegt ze, 'eindelijk mezelf' te zijn. Dan ontmoet ze een oudere getrouwde man bij wie dit motto op het lijf geschreven blijkt en al gauw komt ze tot andere inzichten.
Agaath de Goede is veertig jaar oud en zwanger. Ze vertelt over een periode in haar leven waarin ze zeven jaar geleden voor het eerst het gevoel had dat ze “eindelijk zichzelf” was.
Ze was gescheiden van haar man André met wie ze twee jongens had. Hij was tandarts, had een tweede huis in Friesland en na zijn ongeluk met een auto (op weg naar haar stervende moeder) was ze zijn tandartsassistente geweest. Ze waren min of meer langs elkaar heen gaan leven, totdat hij een andere vrouw ontmoette, met wie ze hem in bed betrapte. Het was voor haar het sein een punt achter haar huwelijk te zetten. Ze keert terug naar Amsterdam. Ze is, als de roman begint, voor het eerst weer bij een opening van een expositie. Tijdens de receptie botst er een klein kind tegen een man op en deze morst een glas wijn over zijn schoenen. Het is Siebe, een oud-studiegenoot van de kunstacademie. Later die avond duikt ze met ene Abel het bed in en vooral op seksueel gebied is dat een hoogtepunt. Siebe is de ontmoeting tijdens de opening echter niet vergeten. Hij was korte tijd daarna ook al –enigszins dronken- bij haar langs gekomen, omdat hij wist dat ze sinds kort gescheiden was. Ze wijst hem echter af: hij blijft echter vaak langs komen en ze praten dan altijd over zijn problemen, maar naar bed gaat ze niet met hem. Zo komt hij een keer bij haar praten als het weer uit is gegaan met zijn nieuwe vriendin. Hij is overigens wel getrouwd, maar het verschijnsel vreemdgaan komt in het milieu waarin Agaath vertoeft vrij veel voor. Zo heeft ook haar vriendin Anna een minnaar en die besluit later ook van haar man Carl af te gaan. Deze komt natuurlijk ook weer uithuilen bij Agaath. Eigenlijk is hij van mening dat Agaath de voedingsbodem voor de ideeën van Anna heeft gelegd.
Agaath is intussen haar oude hobby/beroep weer gaan oppakken. Ze is beeldhouwster (zelf vindt ze beeldbouwster een beter woord) en maakt geile afbeeldingen van vrouwenfiguren. De beeldjes vinden gretig aftrek en ze kan er financieel gezien van rondkomen. Ze is namelijk door Harry afgescheept met tienduizend gulden en merkt al snel dat het eigenlijk maar een klein bedrag is. Bij een bevriende tandarts moet ze haar gebit laten repareren, want in het huwelijk was het daar niet zo van gekomen. Toen ze negen jaar was, waren haar eigen ouders gescheiden en ze begreep maar al te goed, waarom haar vader van zijn vervelende vrouw was afgegaan. Zelf kon ze daarna ook niet meer haar moeder opschieten. Symbolisch gezien heeft ze het proces verwerkt, als ze een afbeelding van haar moeder in brons weet te maken.
Dan raakt Agaath bevriend met een kunstcriticus André Dobbelman. Ze was door een kunstrecensent Peter Regtdoorzee op hem gewezen, omdat André zich lovend over haar beeldhouwwerk had uitgelaten. Ze ontmoeten elkaar op een feestje en niet lang daarna staat André (uiteraard getrouwd) bij haar voor de deur. Hun eerste seksuele ervaringen zijn een feest voor Agaath, want André is een steengoede lover, die heel veel tijd aan haar besteed. Ook ervaart ze door haar vrijpartijen met André wat een orgasme is. André komt vervolgens een aantal jaren bij haar langs. Het is altijd alleen maar om te vrijen, want Agaat heeft heel duidelijk het adagio “vrolijk, eerlijk, en vrijblijvend” rondgebazuind. Maar op een keer als André weer gescheiden van haar op vakantie is gegaan, (hij is naar Frankrijk en zij is met haar zoons naar Spanje) merkt ze dat ze hem zo mist dat ze niet meer onder het oude motto met hem wil doorgaan. Eigenlijk zou ze het liefst elke dag bij hem zijn en ze zou zelfs met hem willen trouwen. Wanneer ze dat direct na de vakantie tegen hem vertelt, als hij weer langs wipt, gaat hij daar niet zo nadrukkelijk op in. Wel wordt er weer op een heerlijke manier seks bedreven.
Recensie:
Van dit boek uit 1976 heb ik geen recensie kunnen vinden vandaar dat ik me er maar op loslaat. Een heerlijk boek om te lezen. De inhoud staat hierboven en ik voeg er niets aan toe. Een makkelijk leesbaar boek, haast wat erotisch, humoristisch, deels autobiografisch denk ik, leest als een trein: je wilt meteen weten hoe het verder gaat. Na het lezen ben je weer eens extra tevreden met jezelf en hoe je het zelf voor elkaar hebt. Want 'Eindelijk mezelf' laat je weer even met beiden bene op de grond staan.
Normale druk.
GH
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
wat vond je van deze post?